BLOG – De exponentiële toename in arbeidsefficiëntie – de wet van Moore op arbeid – resulteert in fundamentele verschuivingen in onze economie. Technologieën zoals ai en robotisering verhogen de productiviteit en verschuiven het economisch rendement van arbeid naar kapitaal en kapitaalgoederen. Dit leidt tot een markt waarin consumptie steeds sterker gedreven wordt door rendement uit kapitaal.
- Monopolies als de facto resultaat
Een monopolie ontstaat doorgaans uit bredere marktomstandigheden en niet alleen door het handelen van individuele bedrijven. Een bedrijf dat langdurig subliem presteert, kan daardoor de schijn van een monopolie tegen zich krijgen. Het is cruciaal dat dergelijke dominante posities vanzelf onder druk komen zodra betere alternatieven zich aandienen.
- Dynamische, zelfcorrigerende regulering
Moderne regulering moet automatisch reageren op veranderende omstandigheden. Dit betekent dat regelgeving vooral doelstellingen vastlegt, niet de precieze methoden om die doelen te bereiken. Hierdoor behoudt de markt vrijheid om innovatie te stimuleren. Bijvoorbeeld in het notariaat kunnen kantoren beter zelf systemen ontwikkelen die fraude effectief voorkomen, zonder dat gedetailleerde regelgeving hen beperkt in hun innovatievermogen.
- Financiële meta-regulering en ondernemerschap
Werknemers zullen vaker zelf kapitaal moeten inbrengen om hun arbeid optimaal te benutten. Mislukkingen mogen daarom niet direct hun basislevensonderhoud bedreigen. Arbeidsverbanden worden zo steeds meer gezien als extra kans in plaats van noodzakelijke basis. Dit stimuleert klein ondernemerschap, vergelijkbaar met eerdere perioden van mechanisatie. Financiële instellingen profiteren hiervan door lage drempels en gedeeld risico aan te bieden, zoals bij investeringen in robotaxi’s of schoonmaakrobots.
- Terugkoppeling en marktdynamiek
Innovatie zet de bestaande marktpositie van bedrijven voortdurend onder druk. Een effectief reguleringssysteem voorkomt dat marktleiders niet alleen in hogere mate profiteren van hun bestaande infrastructuur maar daar zonder bias ook hinder van kunnen ondervinden. Veel startups falen niet door slechte ideeën, maar door gebrek aan ervaring en een sterk netwerk, zoals juridisch advies of HR-ondersteuning. Dergelijke structurele nadelen kunnen vergelijkbaar zijn met biases in sportcompetities, waar bijvoorbeeld teams uit afgelegen regio’s nadeel hebben door reistijden, wat talent wegdrijft. Dergelijke bias kan ook ontstaan door slechte regelgeving en marktsituaties die startups belemmeren.
Conclusie
De rol van de politiek is niet om actief in te grijpen in bestaande marktstructuren, maar om dynamische meta-regelgeving empirisch te toetsen in gecontroleerde experimenten. Regels moeten doelstellingen voorschrijven, niet de specifieke methoden, zodat innovatie maximale ruimte krijgt. Dit geldt niet alleen voor sectoren met directe veiligheidsrisico’s zoals de luchtvaart, waar overregulering duidelijk laat zien dat oplossingen nieuwe problemen kunnen veroorzaken. Essentieel is dat ook in andere sectoren inzicht in gevolgen systematisch in wordt voorzien. Gebeurt dit niet, leren we niet wat per saldo het resultaat was en ontstaan mogelijk steeds opnieuw situaties waarin monopolies en inefficiëntie ongemerkt kunnen groeien. Overregulering gaat primair om hoe je reguleert, niet om hoeveel je reguleert. Het is regulering waarin nog te veel invloeden van de waan van de dag doorsijpelen.
Rob Koelmans, directeur MetaMicro Automatisering

Moore of Marx?
Marx bekritiseerde in de 19de eeuw het verdwijnen van fysieke arbeid door machines in de eerste industriële revolutie die aangedreven werd door stoom. Moore richtte zich een eeuw later op innovatie in een tweede industriële revolutie die aangedreven wordt door rekenkracht waardoor de cognitieve arbeid vervangen wordt door Gen-AI.
Tot zover de titel want de rest van het verhaal mist een logisch lijn om te volgen.
Je hebt gelijk dat de dubbele lijn in het betoog — hoewel bewust zo opgezet — niet helder overkomt.
Enerzijds wilde ik laten zien hoe door AI miljardeninvesteringen door staten en hyperscalers kunnen leiden tot een concentratie van macht en het risico op nieuwe monopolies. Anderzijds ging het me juist ook om de gevolgen van hun producten voor kleinschalige arbeid: hoe zelfstandigen én werknemers steeds vaker eigen investeringen zullen moeten gaan doen om aan de almaar stijgende eisen van arbeidsproductiviteit te voldoen.
Achteraf gezien had het onderling verband (exponentieel toenemende arbeidsproductiviteit) tussen die twee perspectieven beter expliciet gemaakt moeten worden.
Goed, dan beperk ik me tot conclusie zoals:
“De rol van de politiek is niet om actief in te grijpen in bestaande marktstructuren, maar om dynamische meta-regelgeving empirisch te toetsen in gecontroleerde experimenten.”
Dynamische meta-regelgeving over het minimumloon is vooral het gevolg van een progressief belastingstelsel wat de koopkracht van de arbeider via geautomatiseerde toeslagen regelt. Eerdere sociale partners zoals vakbonden verliezen hierdoor hun invloed op regelgeving door een Excel-technocratie.
“Regels moeten doelstellingen voorschrijven, niet de specifieke methoden, zodat innovatie maximale ruimte krijgt.”
In de context van voorgaande is bezuinigen de rode innovatie van kostenverlaging voor een hogere rendement op de arbeidsproductiviteit, de waarde blijft hetzelfde maar de winst wordt groter. Dat lijkt me een slecht idee vanuit een marxistische gedachte over commodificatie, de macht van de boekhouder in het neo-liberalisme is slecht voor de arbeider.
Op je eerste punt ben ik het volledig met je eens: de politiek heeft inderdaad gekozen om inkomensaanvulling en koopkrachtregulering zoveel mogelijk via de belastingdienst en toeslagen af te wikkelen. Helaas is daarbij geen sprake geweest van integratie, maar van een extra stelsel binnen de belastingdienst, wat tot forse problemen heeft geleid. De intentie was misschien goed: gezinnen niet laten voorfinancieren en gerichter doelgroepen bedienen. Maar dit had veel beter via de loonbelasting gekund. De toeslagdiscussie raakt echter vooral de inkomensherverdeling, niet de onderliggende mechanismen van marktstructuren en regulering waar mijn betoog zich op richt.
Over het tweede deel van je reactie, mijn artikel gaat niet zozeer over de ethische beoordeling van kosteninnovatie. Ik heb mij beperkt tot de dynamiek van regulering en markten en de ruimte voor innovatie daarin. Plus het mogelijke risico vermijden de succesvolste marktpartijen daarbij als monopolist weg te zetten terwijl ze misschien de kleinste marktpartijen het meest en het best faciliteren bij het ontplooien van nieuwe marktkansen.
Het één kan niet zonder het ander in de commodificatie van arbeid als de monopolistische globale spelers zich gedragen als de Borg. Want de kleinste marktpartij in Nederland is de fiscale constructie van een BV zonder personeel. We hebben het dan over het vlooientheater van een zelfstandige zonder pensioen die als muis wil dansen met een olifant. De ethische beoordeling van kosteninnovaties in de boekhouding zijn hierdoor een leuke als we kijken naar alle garantiestellingen in de partnerlandschappen.
Welkom in mijn wereld van de charlatans, fraudeurs en opportunisten want ondanks de miljarden op de bank van de eigenaar wou de Bank of America toch even de zekerheid dat de erfgenamen geen roet in het eten gingen gooien. Amerikaans recht versus Nederlands recht was case Centric een leertraject, regulering van de markt is absoluut interessant om naar te kijken maar de vraag is hoe we aan het theater kunnen verdienen.
Lobbyist of makelaar?
Ik raak met mijn vraag de essentie van het duale stelsel van politieke intenties en uiteindelijke ambtelijke uitvoer als ik op microniveau van het vlooientheater kijk naar macroniveau van SLM binnen de overheid, olifanten dansen uiteindelijk met olifanten. Want dat dit circus nu tegen wat geopolitieke spanningen aanloopt is een leuk theater waarin de fiscale constructie van een BV zonder personeel de vlo in is.
De dynamiek van regulering en de ruimte voor innovatie daarin gaat volgens mij om de kern van onze democratie, het door de strot drukken met het ‘wir schaffen das’ is op z’n retour als ik kijk naar een politiek agendapunt van migratie aangaande het vraagstuk arbeid.